Dit paasweekend ben ik samen met Keano op pad geweest in het zuiden van het land.
Aangekomen bij het water bleek de vis in de toplaag te chillen. We vaarden de hengels – rond de drie meter diep – uit naar de overkant. De eerste nacht bleef het helaas stil.
De volgende ochtend besloot ik de stek grof aan te voeren. Ik verspreidde vijf kilo mais over de hele stek. Vervolgens vaarde ik de hengels opnieuw uit, dit keer naar nog ondiepere spots. Ik had fake mais op m’n hair, dus ik wist dat ik de hengels makkelijk kon laten liggen tot de volgende dag.
Uiteindelijk werd het donker en we hoorden af en toe een paar vissen springen. Dat gaf ons vertrouwen. Na een flinke regenbui ging ineens de eerste hengel er vandoor. Na een mooie dril kwam er een klein, dik schubkarpertje in het net terecht.
Na een paar foto’s ging de hengel snel weer terug op dezelfde ondiepe spot. De rest van de nacht verliep stil, en langzaam begon de zon op te komen. Rond zeven uur ’s ochtends kregen we opnieuw een harde aanbeet. Dit keer was Keano aan de beurt. Hij wist de vis netjes te landen en was meer dan tevreden met zijn schubkarper. We maakten wat foto's en lieten de vis weer zwemmen.
Voor de laatste keer vaarden we de hengel uit, in de hoop dat er nog een mooie karper uit zou komen. En gelukkig lukte dat! Ik pakte de hengel op en drilde de vis rustig binnen. Ik voelde dat hij veel met z’n kop schudde – helaas geen grote vis, maar wel een mooie. We maakten een paar foto's in het ochtendzonnetje en lieten ook deze vis weer zwemmen.
Ook aan deze sessie kwam helaas weer een einde. Samen wisten we drie vissen te vangen en we zijn meer dan tevreden!